vrijdag 22 november 2013

Beeldende vorming


Beeldende vorming les 1
'Didactische mogelijkheden'
22-11-2013

Deze les heb ik geleerd dat je op verschillende manier didactisch, kinderen een opdracht kan laten uitvoeren. Dit kun je doen door kinderen een instructie te geven, maar een andere manier is de kinderen zelf tot denken laten zetten. Dit laatste is eigenlijk naar mijn idee het beste, de creativiteit van de kinderen komt dan van pas. Kinderen  zullen hier meer van leren.
Zelf hebben wij dit ondervonden door torens te bouwen, waarin er op verschillende wijze werd gewerkt. De ene groep had dus een instructie en maakten een hele andere toren dan de groep die geen instructie had. Dit is typerend voor de manier waarop jij als docent de kinderen laat werken en verschillen kunt ondervinden.
Ik zat in een groep met Ward, Iris en Maud tijdens het maken van deze torens.



Beeldende vorming les 2
'Kosteloos ontwerpen'
13-12-2013

Deze les zijn we bezig geweest met het maken van een snelle, monsterlijk voertuig. Dit deden we niet met mooi knutselwerk, maar met kosteloze voorwerpen meegenomen van huis.
We kregen een kader waarin we dit voertuig moesten maken en aan ons de taak zelf de details toe te voegen. Er moest gebruik worden gemaakt van assemblagetechnieken. Dit zijn bijvoorbeeld het aan elkaar verbinden van voorwerpen middels een lijmverbinding, het vastzetten van de wielen middels een rietje of ijzerdraad.
Ik heb alleen gewerkt aan mijn voertuig en heb door middel van een kartonnenplaat mijn voertuig gebouwd. Hierop heb ik een fles zonnebloemolie verbonden en om het monsterlijk te maken, er vleugels aan toegevoegd en gezichten van verpakkingen opgeplakt.
Uiteindelijk kom je erachter dat iedereen zijn eigen creativiteit hierin heeft verwerkt en verschillende voertuigen heeft gemaakt. Dit is leuk om tijdens stage toe te passen, behalve een voorwerp zou het ook tijdens tekenen bijvoorbeeld kunnen worden toegepast.
Als laatst hebben we elkaar voertuig schriftelijk gereflecteerd en beoordeeld, hierin werd vooral duidelijk dat mijn voertuig monsterlijk overkwam. De attitude was goed, alleen maakte mijn voertuig wel te weinig snelheid.



Beeldende vorming les 3
'Stopmotion'
22-01-2014

Deze les stond centraal aan de lesfasen en stopmotion.
Er zijn drie verschillende soorten lesfasen: receptie, productie en reflectie.
Wij moesten een filmpje maken en het filmpje zodanig onderscheiden in de drie lesfasen.
  • Receptie: Aan het begin van de les werd ons uitgelegd wat het begrip stopmotion inhield en hoe dit wordt toegepast. Door een filmpje over Cars te laten zien, konden wij als klas inzien hoe de makers van deze film een race hadden vastgelegd. Wat opviel was dat de auto's een enorme snelheid maakten. Dit was in werkelijkheid niet het geval. Guido vertelde dat de makers van deze film de achtergrond hebben gebruikt om de snelheid in beeld te krijgen. Niet door de auto's te bewegen dus, maar door de achtergrond te laten bewegen krijgt men het idee dat de auto's een enorme snelheid maken. Een detail die hier wel bij hoort is dat wanneer twee auto's tegen elkaar racen, niet zozeer de achtergrond van toepassing is maar met name de auto's zelf. Door deze dan stukje voor stukje naar achter of voren te zetten, krijg je het effect dat de auto's aan het racen zijn tegen elkaar.
  • Productie: Van Guido kregen wij nu de opdracht om een race te maken tussen twee auto's. Bij de opdrachten wilde hij drie belangrijke aspecten in ieder geval terug zien: tweestrijd, snelheid en een crash. Door middel van een Ipad en een standaard hiervan moesten wij foto's maken om uiteindelijk een race in beeld te krijgen. Belangrijk hierbij was dat wij de standaard op dezelfde plek hielden. De achtergrond en de auto's moesten enkel in beweging worden gebracht om zo via foto's een filmpje te maken. Samen met Roselie en Stefan had ik bedacht om vanuit een centraal punt de voorwerpen naar achter te zetten. Op deze manier bouw je de snelheid van de auto's op. Op voorgronden en achtergronden legden we dan telkens voorwerpen en die lieten we per foto ruim verschuiven.
  • Reflectie: Aan het eind van de les gingen we alle filmpjes bekijken via het digiboard. Bij ons filmpje viel heel erg de snelheid op. Ook de crash was goed te zien, doordat de auto's onderdelen verloren en daarbij uiteindelijk de crash maakten. De tweestrijd was minder goed bij ons te zien. Dit kwam doordat wij de auto's niet zozeer tegen elkaar op hadden gezet, maar meer van elkaar af. Ook hebben wij vanaf een hoger punt gefilmd wat er voor zorgden dat de tweestrijd minder tot zijn recht kwam. Bij andere groepen zag je namelijk dat zij vanuit een lager punt een hele mooie tweestrijd konden filmen. Bij hen zag je dan wel minder van de tweede auto, die zich achter de eerste auto verplaatste. 
Ik vond het een hele leuke les. Ik had nog nooit eerder een filmpje gemaakt op deze manier en heb geleerd dat de drie aspecten nog moeilijk zijn om allemaal toe te passen in een filmpje.






Beeldende vorming les 4
'Kunststukje'
05-03-2014

Kunst stond centraal in deze les.
Klassieke, moderne en postmoderne kunst was hetgeen waar we het over gingen hebben.
Op drie tafels werden deze begrippen verdeeld en het was de bedoeling dat wij met foto's van schilderijen, monumenten en gebouwen een indeling moesten maken. Deze indeling werd dan gemaakt op klassiek, modern of postmodern.
Klassieke kunst is de kunst die voorkomt uit de oudheid. Hierin stonden de kunst over een persoon  centraal. Er werden veel zelfportretten gemaakt van historische figuren in die tijd, bijvoorbeeld Lodewijk XIV. Dit werd gedaan om uit te stralen dat je macht had en eenn rijk persoon was. In deze klassieke kunst is ook veel te terug te zien van geestelijken, als de paus en bisschoppen. Deze mensen hadden na de mensen van adel een hoge functie in de maatschappij. 
Moderne kunst is kunst die vanaf de 19de eeuw tot 1950 actief was. De verlichting, industrialisatie en abrstactie stonden hierin centraal. Men ging niet alleen maar geloven in wat er werd gezegd door bijvoorbeeld geestelijken en kregen meer een eigen mening. Met name de verlichting is hier een mooi voorbeeld van, waarin terug te zien is dat de wetenschap een belangrijke rol ging spelen in het dagelijkse leven en er ontdekkingen werden gedaan over astronomie, het geluid en licht.
Postmoderne kunst ontstond in de tijd na 1960. In deze kunst was het doel van de mensen om statements te maken. De bevolking krijgt steeds meer zijn eigen mening en mag deze ook uiten. De tijd van democratie is nu echt aan de orde, mensen krijgen meer inspraak en entertaining is belangrijk. Zie theater, bioscopen, musea in deze tijd.

 

Beeldende vorming les 5
'Klassiek maar toch postmodern'
26-03-2014

Deze les stond centraal van het maken van een foto waarin een klassiek schilderij moest worden bewerkt tot een postmodern schilderij.
Ik werkte samen met Iris en wij hadden samen gekozen voor het schilderij 'De maaltijd van Emmaüs', geschilderd door onze landgenoot Rembrandt.
Dit schilderij is gemaakt in 1648 en hier op zijn Jezus en enkele discipelen(volgelingen) te zien. Achter Jezus schijnt licht en hiermee toont Rembrandt aan dat hij de heilige is. De discipelen kijken hem verbazingwekkend aan en één bediende brengt hem buigzaam wat te eten.
Wat wij mooi vinden aan dit schilderij is dat Jezus hier wordt afgebeeld als de heilige, zoals hij in die tijd voor de mensen ook was.
Samen met Bas en Kathy hebben wij dit schilderij bewerkt in een postmoderne versie. Wij hebben gekozen voor dezelfde achtergrond om het klassieke aan te houden. Wij hebben wel verandering gebracht in het uiterlijk van de kleding en de attributen die te zien zijn op het schilderij. Daarmee laten wij zien hoe wij nu leven middels een laptop, luxe sandwiches, iPad, stalen stoelen et cetera.
Ik vond het een leuke opdracht om te doen en vond het interessant om met het programma Pixlr te werken. Je kunt hier foto's mee bewerken, waardoor het een verschillende betekenis kan geven. Dit hebben wij gedaan door een klassieke foto te veranderen in een postmoderne foto. We hebben twee foto's bewerkt. Op de ene foto is een kleurrijke voorgrond en achtergrond te zien in en op de andere foto een volledige zwart-wit foto.



Beeldende vorming les 6
'Emotioneel abstract'
02-04-2014

We begonnen de les met allemaal verschillende foto's uit animatiefilms als Verschrikkelijke Ikke en Ratatouille. Deze foto's hadden allemaal een beeldend aspect. Een beeldend aspect houdt in dat een foto vanuit een bepaalde invalshoek is genomen. Dit kan zijn dat iemand op een foto rent, wat het dan beweeglijk maakt en wat de persoon wilt met de foto. Een ander voorbeeld is warmte en koud contrast of licht en donker contrast op een foto.
Iedereen uit de klas kreeg dus een foto en een beeldend aspect. Dit was allemaal verschillend en aan ons de opdracht om zo snel mogelijk de foto's en het beeldende aspect bij elkaar te leggen. We waren jammer genoeg niet de snelste klas, maar goed je kan niet overal de beste in zijn.
Vervolgens moesten we de welbekende, populaire selfie maken. Dit moest een selfie zijn waarop een overdreven emotie op te zien was als blij, boos, bang of verdrietig.
Ik had gekozen voor bang en een foto gemaakt waarop ik er heel angstig uitzag. Via Pixlr moesten we de foto abstract maken en het dus zo vervagen dat jezelf er niet meer goed op te zien was, maar de emotie wel. De foto dus als het ware abstraheren, het vervagen.
Ik koos ervoor om met name de kleuren groen en zwart te gebruiken, omdat dit vaak kleuren zijn die met angst te maken hebben. Via allemaal verschillende bewerkingen heb ik mijn beangstigde selfie tot het volgende resultaat gebracht.


Beeldende vorming les 7
'Beeldbeschouwen en beeldbeschouwen' 
10-04-2014

De laatste les van beeldende vorming uit periode 3 was aangebroken en we gingen het hebben over beeldbeschouwing. Deze les gingen we oefenen met het beschouwen van een beeld en gingen we oefenen met de verschillende fases die je aan kinderen kunt vragen met betrekking tot het beschouwen van iets.
Als eerst kregen we een schilderij te zien waarop een vrouw een spiegel in haar hand had en achter haar een tafel stond met een sigaret, wat bloemen en geld. Dit portret is gemaakt door Ivan Albright en is genaamd 'In de wereld kwam er een ziel genaamd Ida'.
Guido stelden enkele vragen bij dit schilderij:
  • Wat is je eerste indruk van dit schilderij?
  • Wat kun je vertellen over de voorstelling?
  • Kun je je erin inleven?
  • Hoe sluit de vormgeving aan op het thema?
Ik had zelf het idee dat deze vrouw of een prostituee was of dat het geen vrouw was uit de jaren '50. Ik dacht aan haar kleding af te lezen dat zij misschien op straat leefden en haar geld verdiende met prostitutie. Aan haar gespierde benen dacht ik te zien dat zij misschien een man was. Behalve haar gespierd benen vond ik haar gezicht ook vergelijkingen hebben met dat van een man. In haar hand had ze een spiegel en daarmee liet de kunstenaar volgens mij zien dat zij zichzelf reflecteerde en zag dat ze ongelukkig is op dit moment.
Het portret was wat grauw weergeven, er zaten geen levendige kleuren in het portret. De uiteindelijke betekenis was dat de vrouw zichzelf niet meer vrouwelijk zag en dat ze vond geen waarde meer te hebben in het leven. De tafel met de bloemen, de sigaret en het geld was een stilleven. Dit wil zeggen over de vrouw, dat zij het niet meer ziet zitten in het leven. Ik had het beeld dus verkeerd geïnterpreteerd en moet mezelf nog ontwikkelen om op details te letten in een schilderij. Details als de sigaret, bloemen wat fungeert als een stilleven in dit geval.

Vervolgens gingen we als groepen aan de slag en kregen we foto's te zien van een animatiefilm Rio. We moesten bij deze foto's startvragen, onderzoeksvragen, analysevragen, speculatieve vragen en beoordelingsvragen benoemen. Dit bleek moeilijker dan gedacht. Samen met Kathy, Jens en Stefan gingen wij de startvragen oefenen voor de klas. Het is alleen erg moeilijk om bij deze fase te blijven en alles te benoemen wat er op de foto te zien is en waar je heen wilt met de kinderen.
De vragen die wij hadden bedacht bij deze foto waren:

Startvragen:
  • Weet iemand wat voor vogels dit zijn?
  • Heeft er iemand wel eens de film Rio 1 gezien?
Onderzoeksvragen:
  • Waar zal het verhaal zich afspelen?
  • Kun je iets zeggen over de positie van de vogels?
  • Wat kun je zien op deze poster?
Analysevragen:
  • Hoe zijn de vogels eruit?
  • Welke kleuren zien jullie op de foto?
  • Krijg je een warm of koud gevoel bij deze foto? 
Speculatieve vragen:
  • Wat zullen de vogels op deze plek doen?
  • Hoe zal de onderlinge relatie tussen de twee vogels zijn?
Beoordelingsvragen:
  • Wat wilt de regisseur bereiken met deze poster?
  • Hoe wilt de regisseur dat deze poster overkomt op het publiek?


Beeldende vorming les 8
'Kubussen en filmpjes'
14-05-2014

Met nog een paar lessen te gaan zit het jaar voor beeldende vorming er bijna op. Het is nog niet zover, dus nog even alle concentratie naar Guido en de laatste puntjes op de i zetten.
We begonnen de les met het tekenen van kubussen vanuit een horizontale lijn vanuit het centrum van een A4 blaadje. Na hiermee te hebben geoefend, was het aan ons de opdracht om kubussen te tekenen met een emotie. Guido gaf aan welke emotie hij wilde terugzien in de kubussen en wij moesten dit proberen te tekenen. Dit waren emoties als woest en bang.
Ik vond het moeilijk om dit te tekenen, je denkt dat het makkelijk is maar als je het uiteindelijk hebt getekend dan kom je erachter dat je het anders in je hoofd had dan dan je nu werkelijk had getekend. Ik merkte dat een emotie gericht aan een tekening als een kubus, lastiger is te tekenen dan dat ik van te voren had bedacht.
Deze les was het aan ons ook de opdracht om een filmpje te maken waarop te zien is hoe twee monsters een gevecht aan moesten gaan.
Samen met Sophie, Jens, Lisa en Bas ben ik het filmpje gaan maken. Wij kozen voor kleurrijke maar wel grote angstaanjagende monsters. Wij zaten hierbij eerst te denken aan een soort van Blastoise van de serie Pokemon. Uiteindelijk hebben we een eigen creatieve draai gegeven aan deze Blastoise en onze monsters gemaakt. Met kleine stukjes kunststof maakten we onze achtergrond en de monsters. Het gevecht vond onder water plaats, dit behoorde tot de opdracht. Waar het filmpje rustig begint, daar eindigt het spectaculair met een robuust einde. Zie het filmpje hieronder.
Ik merk dat ik het erg leuk vind om filmpjes te maken en ik heb dit jaar echt geleerd hoe je snelheid kan verwerken in een filmpje bijvoorbeeld en hoe je spanning kunt opbouwen. Dit vind ik tof!






Beeldende vorming les 9
'Van kindertekeningen tot model tekenen'
22-05-2014

Als voorbereiding op deze les werd gevraagd of je kindertekeningen van jezelf of iemand van je stage mee wilde nemen. Het was de bedoeling dat er werd gekeken naar deze tekeningen, om te zien op welke manier kinderen tekeningen bekijken. Personen worden op een bepaalde manier getekend op leeftijden, maar ook achtergronden als gras, wordt per kind verschillend geïnterpreteerd en getekend door een kind. Nadat Guido hier met enkele voorbeelden uitleg over had gegeven op de tekening van Cynthia, gingen we nu zelf aan de slag.
Wij moesten onze eigen tekeningen bekijken en verschillende aspecten uit kleur, ruimte, compositie en vorm mee beplakken. Hier kregen we de tijd voor en Guido liep door de klas om tips te geven met betrekking tot de aspecten die op de tekeningen te zien waren. Ik had een tekening meegenomen uit de middenbouw van mezelf en uit de middenbouw van een kind uit mijn stageklas. Op de tweede foto heb ik deze tekeningen beoordeeld met betrekking tot de vier aspecten. Ik zal hieronder de vier fases beschrijven van de kinderen.
  • Fase 1 Krabbelfase: 2-4 jaar
In de krabbelfase krijgt het kind in de gaten dat door te krassen sporen worden achtergelaten op het papier. Het oefent met de motoriek van zijn hand. Het kind heeft hierbij wel al in de gaten dat kleuren tegenover elkaar worden gezet met betrekking tot de zichtbaarheid. Behalve de motoriek en de kleuren leert een kind ook met verschillende materialen om te gaan. Materialen als potloden, stiften, pennen, krijt.

  • Fase 2.1 Gecodeerde werkelijkheid: 4-9,4 jaar
Bij deze fase leert een kind vormen te tekenen op papier. Er komt nu ook meer een doel bij kijken. Het kind bepaalt vooraf wat het gaat tekenen en gebruikt daarbij een eigen codering met eenvoudige tekens. Wat wel ontbreekt dat is de werkelijkheid. Een kind kan moeilijk een reële tekening maken. De verhoudingen kloppen bijvoorbeeld niet op een tekening.

  • Fase 2.2 Gecodeerde werkelijkheid: 5-9,4 jaar
 De ordening van een tekening wordt nu meer zichtbaar. Het kind gaat inzien dat een tekening een onder- en bovenkant heeft en tekent hiernaar. Een voorbeeld hierbij is dat er aan de onderkant gras wordt getekend en aan de bovenkant wolken. Het kind ziet nu de ruimte van een blaadje in. Nog wel krast het kind en vindt het nog moeilijk op deze leeftijd om objecten vanuit de werkelijkheid te tekenen.

  • Fase 3 Zichtbare werkelijkheid: 9,4-15 jaar
De periode van de zichtbare werkelijkheid geeft aan dat kinderen een verlangen hebben om wat ze met de ogen waar te nemen ook zoveel mogelijk gelijkend vorm te geven. Het kind wordt kritischer op zijn werk en kan soms onzeker hierdoor zijn. Er wordt wel naturalistisch geleerd vorm te geven. Hobby's en interesses van kinderen staan centraal en vinden ze vaak het leukst om te tekenen.

  • Fase 4 Volkomen zelfstandigheid: 12-18 jaar
In deze laatste fase heeft het kind het gebruik van beeldende middelen voldoende beheerst. Door verdere scholing kan het ontwikkeld worden en zichzelf verrijken tot een beroep hierin. Een beroep als beeldend kunstenaar of vormgever. De kinderlijke aspecten vallen weg en de werkelijkheid wordt duidelijker weergeven.


Nadat we met de tekeningen hadden gewerkt, werd het nu tijd voor iets anders. Iets heel anders, namelijk model tekenen. Als eerst liet Guido ons elkaar natekenen om te zien op welk niveau ieder van ons tekent. Vervolgens werden de tekeningen naast elkaar gelegd op de grond en was het aan ons de taak om op volgorde de modellen neer te leggen op realisme. Wij moesten dus kijken welke modellen er het meest realistisch waren geschetst en Guido ging het later beoordelen.
Nu hadden wij het één keer geoefend. Guido gaf ons later een praktijkles, van hoe wij realistisch model kunnen tekenen. Door een A4 blaadje te vouwen totdat je acht vakjes hebt, kun je realistisch een model natekenen. Hiermee gingen wij oefenen.
Ik heb de eerste keer Stefan nagetekend en de tweede keer Bas. Ik vond het een leuke les, met name omdat ik de verhoudingen van het lichaam nu beter weet na te tekenen. Zo heb ik bijvoorbeeld geleerd dat het hoofd acht keer in het lichaam past. Hierdoor kun je de verhoudingen van andere lichaamsdelen vergelijken en tot de juiste verhoudingen tekenen.




Beeldende vorming les 10
'Didactisch beeldende vorming'
12-06-2014

In deze laatste les van beeldende vorming kregen we de taak een lesfasenmodel te maken voor een zelfontworpen les. Ik was zelf niet bij deze les aanwezig, maar heb van klasgenoten de opdracht doorgekregen.
Procesfase
Docenttaak
Lesinhoud
Voorbereiding
Context
Belevingswereld
Ieder gezicht en hoofd is uniek. De één heeft grote, donkere ogen, de ander heeft kleine lichte ogen. De één heeft grote, dikke lippen en de andere heeft kleine, smalle lippen. Het is allemaal verschillend. Een hoofd en gezicht kun je ook maken van groente, fruit, vlees en kaas. Ik werk zelf in een kaas- en vleeswarenwinkel en laat zien aan de kinderen hoe je een hoofd en gezicht kunt maken van producten. Ik vraag de kinderen of zij een product kunnen vergelijken met een onderdeel van het hoofd en/of gezicht.
Basisplan
Opdracht en randvoorwaarden
De kinderen uit groep 4 krijgen een opdracht van mij waarbij zij in tweetallen zullen gaan werken. Op een groot gekleurd A3 vel papier gaan zij een hoofd en gezicht maken middels producten. Dit zijn producten uit de categorie groente, fruit, vlees en kaas.
Uit tijdschriften en kranten gaan de kinderen deze producten zoeken en uitknippen. De uitgeknipte producten worden vervolgens opgeplakt en als een onderdeel van het hoofd of gezicht neergezet op het A3 vel papier. De kinderen mogen niet gebruik maken van schrijfgerei, maar puur en alleen van de producten uit de tijdschriften en kranten.
Doelen
Beeldend doel:
De kinderen kunnen vertellen en laten zien hoe een hoofd en gezicht is gevormd.
De kinderen kunnen een verbeelding maken van onderdelen van het gezicht en het hoofd met producten van de categorie groente, fruit, kaas en vlees.

Technisch doel:
De kinderen kunnen aan het eind van de les de vorm van een product uitknippen en vervolgens plakken op het A3 vel papier. Ze houden zich ook bezig met de kleur van het A3 papier om deze juist af te stemmen op de producten die ze uitkiezen.
 
Receptie
/Orië
ntatie
Introduceren
Beeldcultuur
Ik laat de kinderen een foto zien van mezelf aan het werk met kaas en vlees producten. Ook laat ik hen een voorbeeld zien van mijn zelfgemaakte creatie middels de producten voor mijn hoofd en gezicht.
 
Beeldaspecten
Vormgeving. Welke vorm heeft het hoofd en welke vormen bevinden zich in het gezicht?
Ontwikkelingsfasen
De kinderen zitten in fase 2a, de ambachtelijke fase. De kinderen kunnen de kenmerken van een hoofd en gezicht herkennen.
Informeren
Beeldbeschouwen
Bij het beeldbeschouwen stel ik de kinderen vragen over het hoofd en het gezicht. Hoe is het hoofd opgebouwd? Waaruit bestaat en gezicht? Hoe zijn de afmetingen van onderdelen op een gezicht? Welke producten kunnen we vergelijken met onderdelen uit het gezicht?
Instrueren
Beeldend Probleem
Ik laat de kinderen in groepjes van vijf nadenken uit welke onderdelen het gezicht bestaat en welke producten hierbij kunnen worden toegepast. De kinderen krijgen vijf minuten de tijd om in ieder geval vijf onderdelen te benoemen van het gezicht en hierbij een product uit de categorie groente, fruit, kaas en vlees. Ik geef hen als tip dat ze aan de afmetingen moeten denken van het hele hoofd. Stel zij gebruiken aardappelen als ogen, dan kunnen ze niet meloenen als pupillen gebruiken want dan kloppen de verhoudingen niet. Als de tijd om is vraag ik elk groepje tot een antwoord. Vervolgens mogen zij in tweetallen die ik heb gemaakt, een vel papier ophalen voor in de klas. Ook mogen zij per tweetal twee tijdschriften en één krant pakken. Er mag wel gewisseld worden met andere tweetallen als er overleg heeft plaatsgevonden.
Als ieder tweetal dit heeft opgehaald mogen de kinderen beginnen met knippen en plakken. De scharen en lijm worden voor in de klas neergezet en mogen de kinderen zelfstandig ophalen. Ze kunnen nu beginnen met de opdracht. Maar ze moeten goed bedenken: Hoe worden onze verhoudingen neergezet op het A3 papier?
Productie
/Uitvoering
Observeren
Beeldend Vermogen
Ik zal tijdens de les mijn focus leggen op de verhoudingen en producten die de kinderen gebruiken. Ik wil zien of zij doorhebben welke kleuren goed op elkaar afstemmen om uiteindelijk een reëel gezicht en hoofd te maken. 
Als hen dit lukt, dan is voor mij te zien of de kinderen een ontwikkeling maken naar fase 2b toe.
Begeleiden
Werkprocessen
In tweetallen zullen de kinderen werken. Gezamenlijk zoeken ze zoveel mogelijk producten uit. Daarna zal één van hen de producten uitknippen en de andere zal deze producten opplakken op het papier.  

Ik loop door de klas om vragen van kinderen te beantwoorden en daar waar nodig steun en sturing de bieden.
Afronden
Lokaal/tijdsmanagement
De kinderen krijgen 20-25 minuten de tijd om in tweetallen een hoofd en gezicht te hebben gemaakt. De hele les zal 40 minuten duren, 5-10 minuten voor de inleiding en 5-10 minuten voor de afronding. Aan het eind van de les krijgen de kinderen de tijd hun spullen op te ruimen en zal ik enkele tweetallen naar voren vragen om hun kunstwerk te presenteren.
Reflectie
/Nabeschouwing
Nabespreken
Reflecteren
Ik zal aan het eind van de les enkele tweetallen naar voren vragen om hun kunstwerk te presenteren. De andere kinderen zullen deze tweetallen tips en tops geven op hun werk.
Ik vertel hoe ik vond dat de kinderen hebben gewerkt en vraag hoe zij deze opdracht vonden. 
Beoordelen
Beoordelingscriteria (rubric)
De kinderen bedenken een tip en een top voor het kunstwerk van een tweetal. Ze moeten hierbij letten op de grootte van de producten, de kleur en de verhoudingen,
Presenteren
Presentatievorm
Nadat enkele kinderen hun kunstwerk hebben getoond en zijn beoordeeld, zal ik alle kunstwerken ophangen in de klas. Ik vraag hen of zij verschillen zien tussen de werken en welke overeenkomsten er zijn.
Evaluatie
Evalueren
Opdracht en randvoorwaarden
Dit is niet nodig.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten